Mercedes-Benz E 230

De Mercedes-Benz E 230 wordt aanvankelijk als sedan en combi aangeboden

De hogere middenklasse serie van autofabrikant Daimler uit Stuttgart die in 1984 tot E-klasse werd omgedoopt, ging in dat jaar van start met de Mercedes-Benz E 230. Aanvankelijk werd de Mercedes-Benz E 230 in twee carrosserievarianten gepresenteerd: als vierdeurs sedan en als vijfdeurs combi T-model. Samen met de kleiner gemotoriseerde Mercedes-Benz E 200 vormde hij het instapmodel onder de benzinemodellen. Aan het begin van de nieuwe E-klasse werd hij in deze hoedanigheid één van de meest verkochte modellen van de serie.

Nieuwe katalysatormodellen en een coupéversie van de Mercedes-Benz E 230

De Mercedes-Benz E 230 werd aanvankelijk uitgerust met een viercilinder ottomotor met 100 kW (136 pk). Deze motor werd tot 1989 gebruikt. Vanaf 1989 tot aan het einde van de eerste generatie in 1995 werd deze motor vervangen door een nieuwe motor met 97 kW (132 pk). Deze motor beschikte voor het eerst standaard over een katalysator die een aantal schadelijke componenten uit het uitlaatgas verwijderde. In 1987 werd de collectie uitgebreid met een coupé. Deze werd met dezelfde motor geproduceerd.

Vanaf 1995 heeft de tweede generatie van de Mercedes-Benz E 230 een beter prestatievermogen

In 1995 bracht Daimler de tweede generatie van de Mercedes-Benz E 230 op de markt. Dit nieuwe model had een prestatievermogen van 110 kW (150 pk), wat een maximumsnelheid van circa 215 km/u mogelijk maakte. De Mercedes-Benz E 230 was in drie carrosserievarianten in de collectie opgenomen: als sedan, combi en coupé. Vervolgens werd de E 230 vanaf 1998 vervangen door de Mercedes-Benz E 240 met de grotere V6-motoren.

De Mercedes-Benz E 230 wordt in 2006 weer in de collectie opgenomen

Als gevolg van modelonderhoud van de in 2002 gepresenteerde derde generatie van de E-klasse, nam de autofabrikant de Mercedes-Benz E 230 in 2006 weer in zijn middenklasse collectie op. Het model werd aangeboden als sedan en combi T-model. Deze modellen beschikten over een nieuwe V6-motor met een prestatievermogen van 150 kW (204 pk). De sedan bereikte daarmee een maximumsnelheid van 248 km/u; de combi kwam op een topsnelheid van 233 kilometer per uur. De auto’s waren naar keuze met een automaat of een manuele zesversnellingsbak uitgerust.