Peugeot 106

Goede redenen

• Met een lengte van amper 3,56 meter voor de eerste versies is de Peugeot 106 een bijzonder compacte stadswagen, die toch (net) plaats bood aan 4 mensen en daarbij nog een bruikbare koffer overhield.

• De eerste modellen in een gewone uitvoering beginnen er wat oubollig uit te zien, maar vooral de Phase II uit 1996 ziet er vandaag nog steeds leuk uit.

• De meest begeerlijke 106’en zijn de Rallye en de GTi, waarbij die eerste een rauwe en gestripte toerenjager is, en de tweede een meer compleet uitgeruste hot hatch met een grotere motor.

• Je hoeft echter niet je spaarvarken te breken voor een Rallye of GTi als je een leuk rijdende auto wil kopen: elke 106 was voorzien van een goede balans tussen comfort en dynamiek, ook dankzij het lage gewicht van ongeveer 850 kilo.

Alle belangrijke gegevens over de Peugeot 106

Motoren

Onder de kap van de Peugeot 106 zat de ‘TU’-motorenfamilie, met viercilinders van 1 tot 1,6 liter groot. Bij zijn lancering werd de 106 nog geleverd met een 1.0 en 1.4 met een carburator, maar kort daarna kregen alle motoren injectie om te voldoen aan de uitstootnormen. De vermogens variëren van 45 pk tot 103 pk in de ‘gewone’ versies.

Er kwamen echter ook twee sportieve varianten van de 106 uit: de Rallye en de GTi. De Rallye was een homologatiemodel voor de instapklassen van de rallysport en kreeg een hoogtoerige 1.3 van 103 pk onder de kap, terwijl het gewicht werd teruggebracht naar 825 kilo. De GTi kwam pas bij de facelift in 1996 en kreeg een 1.6 van 120 pk onder de kap, samen met een pak meer uitrusting dan in de gestripte Rallye. Die laatste schakelde trouwens ook over naar een 1.6 bij de facelift om emissieredenen.

Aan de andere kant van het prestatiespectrum stond de 106 op diesel, met oorspronkelijk een atmosferische 1.4 van 50 pk en later een 1.5 van 58 pk. Het waren zuinige auto’s, maar enorm traag.

Niet zo traag als de 106 Electrique, echter, want die had een elektromotor van amper 15 pk, waarmee hij een topsnelheid haalde van 90 km/u en een beloofd rijbereik van 100 km. Peugeot hoopte er 100.000 van te verkopen, het zijn er uiteindelijk 6.400 geworden.

Afmetingen

De Peugeot 106 van voor de facelift was 3,56 meter lang, 1,59 meter breed en 1,37 meter hoog - met andere woorden, zéér compact. Met een gewicht van om en bij de 800 kilo was het ook een zeer licht autootje, wat hielp met de prestaties van de bescheiden motoren en met zijn dynamiek. Toch had je plek aan boord voor 4 personen en een koffer van 215 tot 953 liter met de achterbank plat. Met de facelift van 1996 (ook bekend als de 106 S2 of Phase II) nam het formaat iets toe naar 3,68 meter lang en 1,38 meter hoog, vooral voor het nieuwe design en de verbeterde veiligheid.

Uitvoeringen

De Peugeot 106 was te bestellen met drie of met vijf deuren. Het gamma van de Peugeot 106 bestond bij zijn lancering uit de XN, XR, XT en XSi als compleet uitgeruste versie, met natuurlijk ook nog de Rallye en diverse andere speciale reeksen. Bij de facelift werd de Sketch het nieuwe instapmodel, gevolgd door de Accent. Ook de GTi maakte zijn intrede. Er was tijdelijk ook nog een Sport 16V, met de motor van de GTi, maar met minder uitrusting.

Nieuw- en tweedehandsprijzen

De Peugeot 106 kan je voor een appel en een ei oppikken: al voor minder dan 1.000 euro vind je een exemplaar met een beetje werk aan. Voor minder dan 2.000 euro heb je een rijklare auto. De meest begeerlijke uitvoeringen, de Rallye en de GTi, zijn echter zeldzaam aan het worden en kosten dus ook al wat meer. De GTi is (in het buitenland) te vinden vanaf een kleine 5.000 euro, de Rallye kost minstens 8.000 euro tot wel 18.000 euro voor een vroeg exemplaar met de 1.3 in perfecte staat. Opgelet: in sommige landen ging de GTi als Rallye door het leven. Let op het vermogen en de uitrusting aan boord om het verschil te zien.

Design-highlights en interieur

De Peugeot 106 kwam op de markt als een tweede van de vervanging van de iconische 205: de 106 als compact, licht en goedkoop stadswagentje, de 306 als veelzijdige compacte middenklasser. Het simpele maar knappe design kwam opnieuw van Pininfarina en had beslist wat trekjes mee van de 205, maar dan licht gemoderniseerd. De bijzonder korte overhangen zorgden voor een acceptabele binnenruimte. Een opvallend detail waren de ‘verticale’ portiergrepen op de driedeursversies. In 1996 kreeg de 106 een grondige facelift, met een volledig nieuwe neus en achterkant. Het is op deze versie dat de Citroën Saxo is gebaseerd.

Nooit luxe

Het interieur van de 106 was, zoals je mocht verwachten van een goedkoop autootje uit de jaren ‘90, vrij kaal. De basisversies hadden zelfs geen toerenteller, in de plaats zat een analoge klok. De spiegels en ramen moest je manueel bedienen en ook airco was nog een luxe-item. Dat veranderde wel doorheen de jaren, toen het model ook airbags kreeg, maar luxe werd het nooit. Daarbij zat er ook een duidelijk verschil tussen de Rallye en de GTi: waar de 106 Rallye zo goed als gestript was van luxezaken, was de GTi net volledig uitgerust.

Rijhulp en veiligheid

Veiligheid was niet het sterkste punt van de Peugeot 106. Toen hij uitkwam was de uitrusting normaal voor een auto van zijn klasse, maar tegenwoordig zijn ABS en twee airbags niet meer dan het absolute minimum. En die zaken zaten er oorspronkelijk niet eens op.

Alternatieven

De vroege Peugeot 106 deelde een stuk van zijn techniek met de Citroën AX, waarvan er ook leuke GT- en Sport-versies van waren met een bijzonder laag gewicht. De 106 S2 is bijna identiek aan de Citroën Saxo, waarvan de leukste versie de VTS is, het equivalent van de 106 GTi. Ben je op zoek naar een ander compact Frans autootje, eventueel als oldtimer, dan is er nog de Renault 5. Of misschien is een Fiat Cinquecento of Seicento iets?